‘Het is echt een droom dat ik dit mag doen’ | Interview met Alexander Buskermolen

Halverwege mei trad Alexander Buskermolen (1985) aan als nieuwe directeur van het Prinses Christina Concours. Hiervoor was hij zakelijk leider van het Ricciotti ensemble, waar hij het imago van een ‘lollig studentenorkest’ wist te veranderen in dat van een ‘serieus’ symfonieorkest met grote maatschappelijke impact. Met een combinatie van ambitie, eigenzinnigheid, doorzettingsvermogen en een heldere visie op het positioneren van klassieke muziek in de maatschappij, brengt hij grootse plannen voor de toekomst. 

“Het is echt een droom dat ik dit mag doen,” zegt Alexander. “Drie jaar geleden was ik nog pianoleraar in Gouda en had ik een lespraktijk, gaf ik concerten en deed ik nog wat dingen ernaast, zoals muziekjournalistiek. Alles om mezelf te ontwikkelen. Ik ben altijd ambitieus geweest en daarom volg ik nu ook het leiderschapsprogramma bij De Baak.”

Alexander was van mei 2016 tot en met mei 2019 zakelijk leider van het Ricciotti ensemble. Precies drie jaar. Met het Ricciotti zag hij van dichtbij de verbindende kracht van muziek, juist op plekken waar mensen niet zo snel in aanraking komen met klassieke muziek. Het Ricciotti speelt overal en voor iedereen symfonische muziek: op straat, in het asielzoekerscentrum, in verzorg- en verpleeghuizen of in de gevangenis.

“Bijna elk concert had ik kippenvel, omdat het gaat over echte interactie tussen mensen, terwijl mij dat zelden gebeurt in de klassieke concertzaal. De energie en liefde die het orkest heeft voor het publiek en voor de muziek werkt aanstekelijk. Het publiek is verwonderd: over de losheid van het orkest, maar ook over de kwaliteit van de muziek, de originaliteit van de arrangementen, de brede muziekstijl. Als je dertig stukken meeneemt en je kunt zomaar tijdens een optreden switchen tussen deze stukken, weet je zeker dat je in de belevingswereld van je publiek stapt.”

Diversiteit in het publiek
“Communiceren en verbinding creëren tussen mensen is uiteindelijk de essentie van muziek maken. Jij en ik zijn in de kern niet verschillend. Als ik naast een jongetje uit Eritrea sta in een asielzoekerscentrum in Lutjebroek, ben ik ook niet anders dan hij. Ik heb alleen meer mazzel gehad, maar dat valt allemaal weg omdat je samen geniet van de muziek.”

Hij vertelt dat een jongetje in een asielzoekerscentrum een keer zijn hand vastpakte tijdens een concert.

“Wanneer gebeurt dat nou? Er is zo’n enorme diversiteit in het publiek in Nederland. Hoe is het om een concertje te geven voor 25 Marokkaanse huisvrouwen in een wijkcentrum? Hoe is het om in een asielzoekerscentrum te spelen? En hoe communiceer je met kinderen met autisme of met bejaarden die er niet helemaal meer bij zijn? Vanuit mijn vorige baan heb ik het netwerk om hierin begeleiding te bieden, en ervoor te zorgen dat iemand van 16 zich enigszins comfortabel voelt om tussen autistische kinderen heel mooi te spelen en daar goed mee te communiceren.”

Op zijn vijftiende deed Alexander mee aan het Prinses Christina Concours in Rotterdam. Hij weet nog dat hij goed gespeeld had; netjes, schoon en uit het hoofd.

“Volgens mij speelde ik Montagues and Capulets uit de Romeo & Juliet suite van Prokofjev en de Roemeense volksdansen van Bartók, maar het repertoire was niet uitdagend genoeg om verder te komen in het concours. Sommige leeftijdgenoten speelden al stukken van Liszt of een ingewikkelde Chopin-ballade, daar was ik nog niet aan toe.”

Meedoen was wel een belangrijke ervaring en het was ook het enige concours waaraan Alexander meedeed. Later begeleidde hij wel andere deelnemers.

“Ik had wel talent voor de piano, maar ik vond het ook eng op dat podium. Ik ben uiteindelijk toch conservatorium gaan doen: ik heb mijn master piano behaald en ook orkestdirectie gestudeerd, maar ik ben niet zo’n podiumdier om altijd alleen te willen spelen. Met mijn vrouw samen vind ik het al leuker, zij speelt viool, of in een kwartet spelen. Je kunt je dan een beetje ‘verschuilen’ achter de ander. Maar als spreker ben ik gek op het podium. Ik vind dat ik als pianist te weinig waarde toevoeg in het grotere geheel, maar ik kan wel waarde toevoegen als directeur vanachter dit bureau.”

Alexander Buskermolen met Feyo Sickinghe, Jochem van Eeghen en Ruud van der Meer (alle drie oud-directeur Prinses Christina Concours) | Fotograaf: Peter van Mulken

Alexander verdiepte zich de afgelopen jaren in talentontwikkeling en de verschillende facetten die ervoor zorgen dat een jonge musicus kan groeien en uitblinken. Dat gaat niet alleen om het ambacht van muziek maken en technische perfectie nastreven, maar net zoveel over presentatie, authenticiteit en jezelf laten zien.

“En over originaliteit, creativiteit en ook de vaardigheden om het verhaal verbaal te vertellen voordat je gaat spelen. Het is op zich al wel gebruikelijk dat musici hun eigen programma aankondigen en een toelichting geven, maar dat kan op hele creatieve manieren. Ik wil dat het kader waarbinnen wij klassieke muziek zien, veel breder gaat worden dan nu het geval is. Want uiteindelijk is de uitdaging voor de nieuwe generatie musici: hoe ga jij in deze dynamische wereld communiceren? Hoe ga jij ervoor zorgen dat jouw verhaal via jouw muziek te zien en te horen is? Welke tools heb je daarvoor nodig? Die jonge musici zijn super creatief, dus waarom zouden wij hen nu al afremmen en afstompen met wat wel en niet kan? Ik wil hen meer vrijlaten.”

Cultureel ondernemerschap 
Op de conservatoria in Utrecht en Den Haag waar Alexander lesgaf in cultureel ondernemerschap, dacht hij jonge musici te treffen die nog flexibel en kneedbaar waren. Hij kwam van een koude kermis thuis.

“Ze zijn al gevormd tussen de 12 en 20 jaar, precies de generatie die bij het Prinses Christina Concours binnenkomt. Op het conservatorium hebben ze dan al zoveel aannames over hun toekomstperspectieven, maar die sluiten gewoon niet aan bij de beroepspraktijk die mijn collega’s en ik zien.”

Hij refereert hiermee onder meer aan de orkestbanen die conservatoriumstudenten denken te krijgen na hun studie, terwijl daarvoor steeds minder mogelijkheden zijn.

“En al win je het Liszt Concours, dan geef je drie jaar lang mooie concerten, maar hoe ga je je daarna ontwikkelen? En moet het dan vanuit de innovatiekracht van impresariaten komen? Nou, dat denk ik niet. In Nederland en ook in de rest van Europa zijn wij gewend te reflecteren op onszelf, door vragen te stellen over je eigen gedrag of over je verhouding tot andere mensen. Musici kijken ook zo naar een partituur en vragen zich af: waarom doet een componist a en niet b? Wat betekent dat en wat doet dat met mijn gevoel? Zo kunnen wij ook met een originele interpretatie komen, in plaats van met een kopie. Daar zit ook het onderscheidend vermogen voor jonge musici. Het Prinses Christina Concours kan hen helpen meer zelfbewustzijn te creëren, om ervoor te zorgen dat zij zich weten te verhouden tot hun omgeving, wat die omgeving ook is.”

Goed communiceren met je publiek en jezelf onderscheiden van anderen: het is nogal wat voor jonge musici. Alexander ziet hierin een belangrijke rol weggelegd voor het Prinses Christina Concours. Nog meer dan nu al gebeurt in bijvoorbeeld de Classic Express, waar jonge prijswinnaars optreden voor basisschoolkinderen en kinderen uit het speciaal onderwijs.

“De begeleiding wordt intensiever en breder. Het gaat ook over workshops, mediatraining, rollenspellen, met een acteur aan de slag gaan. Bijvoorbeeld door een foyersituatie na te bootsen. Je hebt een concert gegeven, je staat in de foyer met een glas cola, en dan komt er een enorme betweter naar je toe die een heel verhaal houdt over zijn eigen vioolspel. Hoe ga je daarmee om? Hoe reageer je als de Commissaris van de Koning voor je neus staat? Of Prinses Christina?”

Ook tijdens de concoursen zou Alexander graag meer ruimte voor creativiteit en originaliteit zien. Bij de laatste editie was er al een hoboïste die wat theatrale elementen aan haar performance toevoegde.

“Dus niet meer alleen de musici selecteren die het mooiste Bach kunnen spelen, en dat we in de korte tijd dat wij ze zien, proberen vast te stellen wat het juiste pad is voor zo’n talent. Wat heeft hij of zij nodig om echt te gaan vliegen en zich behalve als muzikaal talent mede te ontwikkelen tot een heel flexibel, sterk en goed geprofileerd musicus? Daar is meer voor nodig dan alleen heel goed kunnen spelen, anno 2019.”

Met Bach naar het buurtcentrum
“Over een paar jaar is het Prinses Christina Concours het grootste muziektalentenfestival in Nederland met internationale uitstraling, waarbij plezier en iets nieuws leren gegarandeerd zijn. En dat in een veilige, maar ook feestelijke omgeving met inspirerende laureaten en jonge helden, die aansluiten bij onze visie.”

Zo’n omgeving kan bijvoorbeeld een creative lab zijn, waarin jonge musici kunnen experimenteren en samenwerken met zowel hun generatiegenoten als mensen die al een tijdje klaar zijn. Dat kunnen wat Alexander betreft ook acteurs, dj’s, rappers of spoken word-artiesten zijn.

“Gewoon prikkelen, prikkelen, prikkelen en op een gegeven moment komt er iets uit wat we allemaal niet verwachten. We blijven ook met laureaten in gesprek over hun ontwikkeling en wat ze van ons nodig hebben. Ze kunnen van ons netwerk gebruikmaken, dat echt gigantisch is, om informatie te halen, de juiste docenten te spreken en daar lessen te volgen. Het kan ook zijn dat ik ze ga lanceren op nieuwe plekken. Ga maar ervaren hoe het is om in de Schilderswijk in een buurtcentrum een Bach-partita te spelen, maar zorg er wel voor dat je verbaal kunt uitleggen waarom die Bach-partita nog steeds relevant is, ook voor bijvoorbeeld een islamitische gemeenschap. Als je dat kunt, ben je mijn held.

Mijn visie is: de wereld is je concertzaal. We hebben de concertzalen en we hebben de rest van de wereld, en op allebei de plekken moet je kunnen functioneren. In een concertzaal streeft men ernaar om alle omstandigheden perfect te krijgen, maar de wereld is niet perfect. Musici moeten daarom ook hun boodschap buiten de concertzaal kunnen laten horen en zien. Daarin heeft het Prinses Christina Concours nog veel werk te doen.”